Laos blijft mooi - Reisverslag uit Khwaeng_Savannakhet, Laos van Anneloes Opperhuizen - WaarBenJij.nu Laos blijft mooi - Reisverslag uit Khwaeng_Savannakhet, Laos van Anneloes Opperhuizen - WaarBenJij.nu

Laos blijft mooi

Door: Anneloes

Blijf op de hoogte en volg Anneloes

10 Juni 2010 | Laos, Khwaeng_Savannakhet

Hey jullie,

Nog steeds in Laos en nog steeds leuk! Ik heb inmiddels Laos aardig door gecrosst en veel gezien. Ik was gebleven in Luang Prabang, een heerlijk stadje en waar ik het zo naar m’n zin had dat ik aan het einde van mijn Laos-tijd daar nog naar terug ga. Ik ben daar bijna een week geweest, waterval gezien (zie vorige weblog) en ben naar wat tempels geweest. Het is hier overdag soms zo vreselijk heet, ik zag een thermometer die mat de temperatuur binnen: 35 graden en daar vond ik het aangenaam. Buiten wordt het ’s middags dus best wel eens boven de 40 graden en tussen een uur of 11 en 3 ’s middags kun je gewoon eigenlijk niet veel doen. Dat maakt het wel lastig want als je niet elke dag om 6 uur wil opstaan, maar een uurtje of 8, 9, dan ontbijten en dan ergens heen gaan: tada, dan ben je altijd op het heetste moment aan het ‘sight-see-en’ en dat is niet prettig. Vijf maanden in de warmte heeft me wel aardig verwend gemaakt met wat mijn huid aangenaam vindt, maar 40 graden kan ik toch niet helemaal aan.

In Luang Prabang ben ik trouwens wel een keertje mooi op tijd opgestaan (5 uur) om een Laos-fenomeen te bekijken. Tussen 5 en 6 uur ’s ochtends komen namelijk alle monniken (van alle tempels in de stad) naar de grote straat en lopen in een lange rij met een soort van mand om hun schouder. In die straat zitten dan aan de rechterkant mensen op matjes met eten. De monniken lopen daar langs en openen hun mand en krijgen van die mensen dus eten. Dat is het enige eten wat ze op een dag kunnen eten. Het is bijzonder om te zien hoe er tientallen kale jongens (de meesten zijn toch best wel jong, twintigers) in knaloranje gewaden op hun blote voeten in een rij lopen. Sommige jongens zijn nog jonger, daar verbaas ik me wel over, echt een jaar of 10 ofzo. Veel van het eten is rijst uiteraard en ik was wel benieuwd hoeveel ze nou verzamelen in zo’n paar minuten. Ze mogen niet wachten en moeten blijven lopen volgens mij dus soms worden ze overgeslagen als het te langzaam gaat. Daarna ben ik weer even m’n bed in gedoken maar het was wel bijzonder om dat even mee te maken!

Maar goed, na bijna een week in Luang Prabang moest ik toch maar eens verder en ben ik naar Phonsavan gegaan (in het oosten). Ik vind het lastig hoe ik plaatsen hier moet noemen, stad of dorp, want Phonsavan is groter dan de meeste dorpjes hier, maar het is kleiner dan Breukelen…is het dan een stad? Op Luang Prabang en Vientiane (hoofdstad) na, zijn alle ‘steden’ zo groot als Breukelen…dus. Phonsavan is dus een niet zo groot plaatsje en heeft maar 1 ding waar toeristen voor komen, Plain of Jars. Ik en Elke (het Duitse meisje waarmee ik twee weken sinds de grensovergang heb gereisd en een kamer gedeeld) gingen op een tour om de sites 1, 2 en 3 te bekijken. De Plain of Jars is een mysterieus iets. Op veel verschillende plekken in de omgeving zijn er verzamelingen van grote, stenen potten. Zomaar, midden op een heuveltje, in het gras. Er zijn veel van die ‘plains’ maar er zijn er maar vier open voor toeristen omdat de anderen nog niet veilig zijn (zo meer daarover). Het is een mysterieuze plek omdat men niet weet hoe oud die dingen zijn, waar ze vandaan komen, waar ze voor gebruikt werden, hoe ze gemaakt zijn…onze gids kon dus ook niet echt veel vertellen. Er wordt onderzoek gedaan en men heeft wel wat ideeën (opslagplaats voor rijst, versleept door olifanten etc.) maar niks is zeker. Ze liggen zomaar in the middle of nowhere en hebben verschillende vormen, zijn eeuwen oud (waarschijnlijk) en wegen honderden kilo’s. Heel vaag dus. We hebben drie verschillende plekken bekeken en sommige potten zijn heel erg beschadigd, anderen nog behoorlijk intact, eentje had zelfs nog een ‘deksel’. Het was interessant om te bekijken en de omgeving is erg mooi. Vrijwel heel Laos is bergachtig, en zo ook Phonsavan maar dat geeft altijd mooie uitzichten (maar minder aangename busritten)!

Dat was dus wel een interessant tochtje en later die dag ben ik naar de office van de MAG gegaan. MAG staat voor Mines Advisory Group en houdt zich bezig met het opruimen van de resten van explosieven in heel Laos. Laos is het meest gebombardeerde land, per capita, in de wereld. Er is minstens twee miljoen ton aan explosieven gedropt in 9 jaar tijd, waarvan ongeveer 30% niet is ontploft en dat ligt dus nog in heel Laos. Deze UXO’s (Unexploded Ordnance) veroorzaakt nog steeds een hoop problemen. Sowieso gaan er mensen aan dood, raken gewond maar ook blijven op deze manier hele delen land onbewerkt (die best gebruikt zouden kunnen worden voor plantages) omdat mensen, begrijpelijk, er niet durven te graven. Dat houdt mensen ook in meer armoede dan nodig is. De Plain of Jars is dus ook een gebied waar nog explosieven liggen en maar vier sites zijn veilig. Zelfs daar moet je op de paden blijven en kun je er niet zomaar af lopen. Dat is een erg raar idee, dat je gewoon niet overal kunt lopen. Ze zijn hard bezig om de Plain schoon te krijgen want dan kan het een Unesco werelderfgoed worden, wat weer meer toeristen (=inkomsten) brengt. Zoveel gevolgen als een oorlog van 40 jaar geleden nog kan hebben. Ik vond het zeer interessant. De MAG leidt dus mensen op en heeft ook hele vrouwen-teams die dit werk uitvoeren. Dit verhoogt ook de status en het aanzien van vrouwen in dorpen, dat kan soms namelijk wel eens laag zijn. Al met al een zeer goed project. Ik heb geprobeerd om te kijken of het mogelijk was een dag mee te gaan, maar dat kon niet helaas.

Na Phonsavan vertrok ik naar Vang Vieng. Spreek 1 backpacker in Zuid-Oost- Azië aan en hij/zij weet wat Vang Vieng is. Overal in Azië zie je mensen met t-shirts ‘in de tubing in Vang Vieng’…het is een soort backpackers-paradijs als je van feesten houdt. De tubing is dus met een tube (vrachtwagen-band) de rivier af en dan vooral blijven hangen bij de bars waar overal geen glazen maar buckets (emmers) met alcohol te verkrijgen zijn voor een paar cent. Daarnaast kun je allerlei fruit shakes en eten ook met een ‘happy’ tintje krijgen (drugs). Ik ben dus niet echt de persoon die me daar lang kan vermaken en heb ook niet veel, niets eigenlijk, van die dingen geprobeerd. Het enige wat het voor mij opleverde was dat alles vier keer zo duur was. Als je als kind in dat dorp opgroeit, krijg je volgens mij een heel raar idee van Westerlingen want echt iedereen is daar dronken, maar goed. In eerste instantie is Vang Vieng zo toeristisch geworden door de prachtige omgeving waar ik wel even flink van heb genoten.
De omgeving bevat veel bergen en vooral weer van die kalksteenrotsen zoals ik gezien heb in Halong Bay en Tam Coc (beide Vietnam). Van die rotsen die zomaar uit het niets opstijgen. Deze rotsen bevatten in de omgeving heel erg veel grotten, en niet zomaar grotten. Ik ben met Elke 1 dag naar een aantal grotten geweest en heb me daar zeer goed vermaakt. De grotten zijn aardedonker en het enige licht wat je hebt is je headlight/zaklamp, als je die bij je hebt! We hebben vier grotten bekeken waarvan de eerste de meeste indruk heeft achtergelaten. We hebben letterlijk twee uur lang in 1 grot gelopen, zo reusachtig als dat ding was. We hadden een gids die niks zei maar alleen de weg liet zien, anders was ik na 10 meter weer terug gegaan of ik zat nu nog in die grot. Sommige delen waren heel groot en hoog, andere waren heel laag zodat ik moest kruipen. We moesten ook een stukje zwemmen en door water lopen. In die grot is een ondergronds meer en daar konden we niet meer verder maar het was erg bijzonder. We zijn nul anderen tegen gekomen wat het nog bijzonderder maakt en als je dan even je lichtje uit doet, is het bijna griezelig zo donker. Je moet er ook maar niet teveel over nadenken dat je minstens een uur verwijderd ben van de buiten wereld!

Daarna heb ik toch nog tubing gedaan, we gingen namelijk een grot in waar je niet in kon lopen omdat er een rivier in stroomt. Je moest dus in een tube zitten en jezelf aan een touw door de grot trekken, dat was wel grappig om te doen. Opnieuw erg donker, maar deze was niet zo supergroot. De derde grot was ook een gigantisch ding. Hij was niet zo diep maar wel heel erg hoog en breed. Het was wel enkele tientallen meters hoog en er waren gigantische stalactieten en stalagmieten. Helemaal aan het einde van de dag zijn we nog naar de Blue Lagoon gegaan, een watertje dat zo blauw is dat je het bijna niet geloofd. Je kon van een boom van zo’n 10 meter hoogte in het water springen en dan vanaf daar de bodem zien, maar je kon de bodem niet raken zo diep als het was. Je kon dus meters diep kijken in het water, zo helder. Dat was even lekker verkoelend na de hele dag klimmen en lopen in rotsen en natuurlijk ook een beetje in de bergen (de grot zit niet altijd aan de voet van de berg helaas).

Dat was dus een mooie ervaring in Vang Vieng en daar heb ik het bij gelaten, de volgende dag ging ik gelijk naar Vientiane. Er wordt gezegd dat Vientiane waarschijnlijk de rustigste hoofdstad ter wereld is en dat geloof ik graag. Het is ook niet bijster groot, ik denk dat ik het kan vergelijken met Maarssen? Ja, echt, het is de HOOFDstad van Laos. Zoals in Vietnam de 100 miljoen mensen altijd tegelijk op straat leken te zijn, de hele dag door, is er overdag (en ’s nachts) zelfs in Vientiane bijna niemand op straat. Het is echt bizar rustig. Er zijn overal eenrichtingsverkeer straten wat het verkeer makkelijk maakt, en Laos mag dan in Azië liggen: er wordt nauwelijks getoeterd…hooguit naar koeien op de weg. Heerlijk. Dus Vientiane is een perfect plekje om even niet zoveel te doen en dat hebben we dan ook even lekker gedaan. Ik en Elke waren inmiddels weer bij Mark en Chelsea (het Engels-Australische stel) gevoegd en we hebben gewoon lekker hele middagen in een airco café gezeten…heerlijk. Ik heb mezelf op een dag naar wat tempels gesleept, want slepen moet je doen in de hitte, je kunt niet lopen. Ik was natuurlijk weer lekker op het heetst van de dag door de stad aan het banjeren, dus dat was fijn. Ik heb wel wat interessante dingen gezien, zo ben ik naar Wat Si Saket gegaan. ‘Wat’ is het Lao-woord voor Tempel, en deze tempel bevatte meer dan 10.000 Buddha-beelden, ja echt. Ik heb ze allemaal geteld en het klopte. Het complex bestaat uit de tempel zelf en dan een ‘muur’ eromheen waar dus gewoon talloze Buddha-beelden staan. Ze zijn niet allemaal zo groot, de meeste zijn namelijk zo groot als je vinger. Er zijn ook best veel grotere beelden, als in levensecht (zo groot als ik), maar geen 10.000. Daar heb ik dus eventjes me lopen verbazen over al die beelden. Ik heb inmiddels toch aardig wat Buddha’s gezien en je ziet dus ook de verschillen tussen de Buddha’s. Ze kunnen staan, zitten of liggen. Ze hebben andere houdingen met hun armen/handen die een ‘teaching-stand’ of ‘meditatie-stand’ of andere dingen kunnen uitbeelden. Zo vraagt een staande Buddha met de armen langs het lichaam om regen. Het is wel leuk om naar die verschillen te kijken. Ook zijn het niet allemaal Buddha’s, sommige zijn vrouwelijk, sommige mannelijk, sommige zijn ‘happy Buddha’ (de bekende dikke Buddha), sommige zijn heel slank met een kroon op (Luang Prabang-steil) en zo zijn er nog meer verschillende dingen.

Er is niet bijster veel bijzonders in Vientiane maar een andere attractie is het Buddha Park, een uurtje buiten de stad. We gingen met de lokale bus naar het park. Uiteraard kwamen we daar weer op het heetst van de dag aan en hebben we een poosje lekker in de schaduw gezeten. Het Buddha park is niet bijster groot maar wel een beetje bizar. Het bevat dus allerlei grote beelden van Buddha maar ook andere elementen uit het Buddhisme zoals een 3-koppige olifant en dingen uit het Hindoeïsme. Het meest bizarre is een gigantische liggende Buddha, kijk maar op de foto…die is echt gigantisch. Alle beelden zijn gemaakt door 1 man, die misschien ergens een steekje los had zitten, hij was aardig obsessief.

Na Vientiane ben ik in een lange nacht naar het diepe zuiden van Laos gegaan. Daar liggen Si (4) Phan (duizend) Don (eilanden), 4000 islands dus. De Mekong en andere rivieren stromen daar en vormen een heel erg breed watergebied waar dus allemaal eilandjes liggen. De meesten zijn onbewoond omdat het heel klein is, maar enkelen zijn wel bewoond met hele kleine dorpjes. Ik ben naar Don Khone gegaan, dat ook vast ligt met een brug aan Don Det. Je moet niet naar 4000 islands komen met het idee dat je iets gaat of kunt doen, dat kan namelijk niet. Je moet komen voor de rust, ontspanning en het niksen…dan zit je precies goed. In een uur kun je rond het eiland fietsen, een grote maar niet geweldige waterval bekijken door kleine (en klein is echt klein, 300 meter misschien?) dorpjes fietsen. Ik heb de eerste dag maar even lekker genikst en een boek gelezen, de tweede dag een beetje gefietst en toen vond ik het wel weer best. Het viel me een beetje tegen omdat ik niet wist dat het zodanig klein was, ik dacht dat er meer te doen was. Ik had de dolfijnen kunnen gaan bekijken maar dat geloofde ik wel. Voor 1.5 dag was het prima! Ik heb wel erg genoten van het eindeloze geflits in de lucht. Het regenseizoen is hier begonnen en dat betekent vrijwel elke dag een bui, meestal ’s nachts. Maar voordat het gaat regenen (ALTIJD gepaard met onweer) kan het wel urenlang flitsen. Op zo’n eilandje waar de elektriciteit nog niet zo stabiel is, is het ’s avonds heel erg donker en dan zijn die flitsen prachtig. Ik kan hier wel genieten van het onweer, het is anders dan bij ons. Het kan uren flitsen, soms is er even 1 grote knal waar je van kan schrikken, soms stromende regen (soms de hele nacht lang) en een uur later is alles alweer opgedroogd door de hete zon. Zolang je er niet doorheen hoeft te fietsen (zoals in Nederland) maar gewoon in een hangmat, op heerlijke temperatuur aan het water met een boek naar de mooie wolken en verlichtte lucht kunt kijken…dan geniet ik wel.

Na 4000 islands vertrok weer iets noordelijker, richting Champasak. Het leuke feit deed zich voor dat omdat ik in een ruk naar het zuiden ben gegaan (en daarna weer noordelijker ga) en JP rustig naar het zuiden is gegaan, we elkaar hebben kunnen ontmoeten in Champasak en hebben we een paar dagen samen kunnen reizen. Maar goed, Champasak dus. Dat is eigenlijk een dorpje van niks maar is alleen bekend om Wat Phu Champasak, een tempelruïne van de Khmer tijd (Khmer uit Cambodja dus). Het zou dus iets Angkor-Wat-achtigs moeten zijn. JP en ik heel goed gemotiveerd om 6 uur opgestaan om lekker vroeg daar te zijn, voor de ‘hordes’ toeristen die zouden komen. Daar aangekomen was het inderdaad lekker rustig en na zo’n half uur hadden we het eigenlijk wel gezien. Het bleek maar een heel klein stukje te zijn met op 1 plek een stukje waar een tempelruïne stond waar je niet eens in kon. Dan waren er wat trappen een bergje op met een krokodillen- en olifantensteen die we niet hebben gevonden en het enige wat daar verder benoemenswaardig was, was het uitzicht. Dat was inderdaad wel mooi. Oh ja, we waren ook gefascineerd door een gigantische mieren-parade die over de trap liep. Maar het feit dat we daardoor gefascineerd raakten, geeft wel aan dat het ietwat teleurstellend was. We hebben toch nog maar even daar gezeten en toen er om half 10 nog geen enkele toerist was, kregen we bijna spijt dat we zo vroeg waren opgestaan. Ach ja…wisten wij veel! Misschien ben ik wel gewoon te verwend met Angkor Wat, daarbij valt alles in het niets namelijk.

Het zorgde er wel voor dat we alweer vroeg terug waren en we gelijk door naar Pakse konden, een stadje 30 km noordelijker. Vanuit Pakse kun je gemakkelijk met een motor dag of meerdaagse tochten met de motor maken. Oostelijk van Pakse ligt namelijk het Bolavan Plateau. Dat is dus een gebergte tussen de 1500 en 2000 meter. De Lonely Planet (het reisboek wat ik dag en nacht bij me draag ongeveer) had daar een toer ingezet van 5 dagen die je zelf kunt doen en waarbij je in leuke plaatsjes en langs vele watervallen komt. Het Bolavan Plateau is bekend om de koffie en om de talloze watervallen die van het plateau af kletteren. JP en ik besloten een 3-daagse tocht te doen met de motor. Omdat het regenseizoen is begonnen, kan het dus overdag best eens een keertje flink regenen. Tot nu toe had ik alleen maar regen in de namiddag, avond of nacht gehad…maar deze keer vond de regen het leuk om ’s ochtends te komen waardoor we de eerste dag niet konden vertrekken wanneer we wilden (tenzij we door de regen wilde, niet dus). Naja, even gewacht en we konden vertrekken. Het was gelukkig geen voorbode voor een slechte trip. We hebben in 3 dagen, 462 km gereden, 9 watervallen gezien en heel veel mooie natuur. We zijn geen een keer ernstig fout gereden, de motor heeft het goed gedaan, we zijn niet zeiknat geregend en we hebben geen brokken gemaakt. De eerste dag reden we een kilometer of 70 geloof ik en zagen we drie watervallen waarvan Tat Soung het bijzonderste was. We probeerden die te vinden met de beschrijving (uit de Lonely Planet ;)!) en in de verte zag ik toen hoog op een berg een groot stuk kale rots met een pisstraaltje er vanaf komen. We wisten niet of dat het was maar we dachten van niet, zo hoog. Route vervolgen en toen stukje lopen en toen kwamen we toch bij die waterval uit. Wauwie! We waren dus behoorlijk stuk omhoog gereden en we kwamen aan de bovenkant van die waterval uit. We konden dus op die rots en inderdaad het stroompje (van 1 meter breed ofzo) viel van de rots af…en niet zomaar een stukje, echt HEEEEEL erg hoog. Je had een prachtig uitzicht omdat het zo hoog was en wat het zo bijzonder maakte was dat je daar stond en alleen maar een rand zag, en dan niks meer…afgrond dus. Er stond geen hek dus als ik wilde, had ik er zo naar beneden kunnen springen. Dan had ik nu niet deze weblog kunnen schrijven want het was heel erg hoog. Die rots was wel 50 meter breed (ik ben heel slecht in schatten dus ik weet het eigenlijk niet) en het liep een beetje rond. Naja, het is moeilijk te beschrijven maar het was zeer indrukwekkend. Ik heb foto’s bijgevoegd, een foto die JP heeft gemaakt van de andere kant waar je de waterval naar beneden ziet gaan en ik sta daar ergens linksboven op de foto. Op de andere foto kun je zien hoe JP griezelig dichtbij de rand ging staan en wat een afgrond het was ;)! Je moet goed kijken want we zijn op de foto’s niet zo groot. Op foto 7 zie je het uitzicht en de rand met afgrond, zo zag het er ook echt uit! Best griezelig dus.

De tweede dag hebben we heel veel gereden en weer wat watervallen bekeken die niet ontzettend indrukwekkend waren, maar wel leuk. De omgeving was leuk en je kon goed zien hoe de dorpjes steeds kleiner werden, hoe minder ontwikkeld alles werd en omgeving van bergen is altijd mooi. Op een gegeven moment zochten we naar een waterval (ja, dan staat er een bordje bij de weg, slaan we dat weggetje in en al vrij snel komt er dan een splitsing waarbij beide wegen net zo toegankelijk zijn, zonder verdere aanwijzing voor de waterval en dan moet je dus gokken!) en we hebben de waterval niet gevonden maar we kwamen wel bij een piep-klein dorpje uit. Vrijwel alle kinderen liepen daar naakt, de ‘school’ viel van ellende bijna uit elkaar, een vrouw gooide met stenen naar kippen die van haar rijst wilden eten, een jochie rende achter een koe aan om aan z’n staart te trekken en alle beesten (koeien, kippen, honden en varkens) lopen overal en nergens…dat zijn nog eens andere taferelen dan wij gewend zijn. Tijdens deze drie dagen heb ik sowieso heel veel van zulke dorpjes gezien en ik geniet elke keer weer. De mooie mensen, de kinderen die al vanaf 100 meter voor we langsrijden kunnen zien dat we buitenlands zijn en staan te zwaaien en ‘sabai-dii (hallo)’ roepen, mensen die lekker bezig zijn rondom hun huis, het enige waar je voor moet remmen (er is amper verkeer) zijn koeien, kippen, varkens en honden op de weg…je bent in een heel andere wereld af en toe! Ik heb het al veel gezien maar het blijft mooi. We zijn deze dag helemaal naar Attapeu gereden, een schattig stadje richting de grens met Vietnam.

De derde dag werd de grootste uitdaging. Sowieso moesten we deze dag 170 km rijden, maar ook nog eens 70 km op een ‘dirt road’, oftewel een onverharde weg…en met het regenseizoen kan dat wel eens lastig zijn. Daarbij zouden we nu echt het Bolavan Plateau opklimmen (met de motor) en was het dus af en toe best wel steil. Maar het was wel een prachtige rit! Het eerst stuk was door prachtige jungle. Overal verschillende kleuren groen, en niet een beetje groen, nee ECHT groen! Het is ongeloofwaardig om te zeggen dat we een tijger hebben gezien, maar het is zodanig onontwikkeld dat er wel tijgers leven. Het is ook bergachtig dus je hebt mooie uitzichten over bergen en naja, gewoon genieten. De Lonely Planet (ja, het lijkt bijna wel een persoon zo vaak als ik het noem!) had een heel precieze beschrijving over hoe je twee watervallen kunt vinden die niet staan aangegeven. De eerste was te zien vanaf de weg, maar er was maar zo’n 5 meter waar je dat kon zien en anders was je er al voorbij. We hebben goed gekeken en het ook gevonden. Het was best ver weg, maar nog steeds indrukwekkend. Omdat de jungle zo dicht is, kun je de rivier niet zien stromen en dan opeens is er een stuk rots waar het water naar beneden klettert, maar het is zo hoog dat je niet kunt zien waar het neerkomt en waar de rivier verder gaat. Dit was ook het geval bij de tweede en meest indrukwekkende waterval, Nam Tok Katamtok (voor wie dat wilde weten). Zomaar uit het niets komt er gigantisch veel water naar beneden kletteren wat een bulderend geluid maakt. En het fascinerende is, het gaaaaaat maar door. Dag en nacht, altijd. Dat heb ik met alle watervallen dat je zoveel water naar beneden ziet gaan dat je denkt dat het toch eens moet ophouden…maar blijkbaar niet. We hebben ons daar even flink staan vergapen aan die mooie waterval, ik vond het echt heel mooi! Ook omdat wij waarschijnlijk de enige toeristen zijn die die dag, misschien wel die week, daar kwamen, ALS je de waterval al vindt!

Verder rijden en uiteindelijk kwamen we op het Plateau. Ik wist niet helemaal hoe ik me dat moest voorstellen maar het was inderdaad opeens behoorlijk vlak. Die vlakte is makkelijk voor het verbouwen van…koffie (en thee) dus. Overal, op ongeveer ieder stukje dat het kon, stond wel een koffieplantage. Op die hoogte was het ook best frisjes, maar ik weet niet of dat komt door mijn met-zon-verwende huidje. Weer door kleine dorpjes en de weg was aardig aan het hobbelen waardoor mijn achterwerk het wel bijna genoeg vond na drie dagen op de motor zitten. We hebben de trip besloten met de Tat Fan waterval die 120 meter hoog is. Het zijn twee stromen die parallel naar beneden storten in de diepte, die je niet kunt zien. Het blijft magisch en het was een mooi einde van een reeks mooiste watervallen die ik ooit heb gezien! De minder indrukwekkende waren vooral breed maar niet zo hoog (een meter of 10 misschien), en de indrukwekkende waren vooral heel hoog, maar niet zo breed. Al met al heb ik me zeer goed vermaakt en ben ik blij dat ik nog zoveel van het zuiden van Laos heb kunnen zien!

Hierna ben ik een dag in Pakse gebleven om even helemaal niks te doen en inmiddels ben ik in Savannakhet (weer een stukje noordelijker). Hier ga ik twee dagen de omgeving verkennen en hopelijk zelfs wat schildpadden bekijken! Hierna ga ik weer naar Vientiane en Luang Prabang. Ik wist niet goed wat ik met mijn laatste twee weken ging doen maar omdat ik het zo naar m’n zin heb in Laos, heb ik besloten om nog eventjes wat langer hier te blijven en dan maar voor een paar dagen naar Thailand te gaan. Ik kan toch niet langer dan 3 dagen op een strand vertoeven en ik weet niet hoe de rest van Thailand precies is om te reizen dus ik blijf hier nog even. Het visum verlengen was trouwens weer een mooi staaltje corruptie. Ik moest betalen met dollars, maar die had ik niet. Nergens ter wereld is 1 dollar 10.000 kip, (10.000 kip is een euro, $1 = 8250 kip ongeveer, kip is de eenheid van Laos trouwens) maar alleen bij die immigratie office. $8,- werd dus 80.000 kip, en als ik dan zeg: nee, dat is niet zo dan is die man z’n tong verloren en gaat vrolijk verder met iets anders…en dan krijg ik m’n paspoort niet terug. Ja, hij heeft iets wat ik per se moet hebben, dus ik betaal wel. Beetje irritant dat ze je gewoon zo afzetten en zich niet eens schamen. Maar goed, het is gelukt.

Ja, m’n laatste weekjes zijn nu toch echt aangebroken en m’n volgende weblog zal zijn als ik weer thuis ben denk ik. Raar idee. Ik heb stiekem al wel zin om naar huis te gaan, maar ik vermaak me nog prima! Laos blijft mooi.

Liefs,
Anneloes.

  • 10 Juni 2010 - 10:36

    Carolien Senkeldam:

    Hey Loesje,

    Wat een verhaal weer! Ben wederom benieuwd naar de foto's!
    Zoals ik je net al mailde: blijf genieten van de laatste weekjes! Echt, de laatste maand vliegt voorbij (wellicht dat ik uit ervaring kan spreken?!)!

    Liefs, Carolien

  • 10 Juni 2010 - 10:37

    Carolien Senkeldam:

    ... en de foto's zien er ook weer top uit! WOW!

  • 10 Juni 2010 - 17:50

    Zusie:

    Hey loesie,

    Je laatste weblog(je) van je lange maar oo-zo mooie reis. Ik blijf trots op je!

    Ik mis je wel steeds erger, maar dan besef ik ook weer hoe leuke en vooral lieve (en nu dan ook stoere) zus ik heb!

    Geniet nog even van!

    Kusje je zusje

    ps.
    Ja ook Nederland is officieel tropisch geworden , met maar liefs 88% luchtvochtigheid vandaag!

  • 10 Juni 2010 - 19:07

    Sandra:

    Ha Anneloes,

    Leuk om je verhaal weer te lezen. Geniet nog van de laatste weekjes.

    Groetjes van ons allemaal uit Westervoort

  • 10 Juni 2010 - 21:07

    Luc:

    Hee Anneloes!

    Leuk om te lezen wat voor avonturen je allemaal hebt beleeft! Het is echt een prachtige ervaring!

    Je hebt ook echt leuke en mooie foto's gemaakt! Vooral die van die kikkers;)

    Groetjes uit Rotterdam!


  • 12 Juni 2010 - 12:24

    Irene:

    Ha Loes!

    Klinkt wederom fantastisch!

    Wel ontzettend ranzige foto met al die smerige kikkers... BAH!

    Geniet van je laatste weekjes!

    Liefs, Irene


  • 13 Juni 2010 - 08:36

    Stichting Muses:

    Jeetje tijd heeft echt gevlogen zeg! en wat heb je alweer veel meegemaakt in Laos gaaf hoor! geniet nog van de laatste dingen en haal nog het laatste uit je reis!
    Groetjes Nicole

  • 13 Juni 2010 - 12:28

    Antoon:

    Hey loesie, weer een prachtig reisverhaal. Ik zou toch graag met je meegereist zijn. Vooral al die dun bevolkte verlaten gebieden waar de alledaagse westerse drukte zo afwezig is, en waar het leven zoooo heeel anders wordt ingevuld. Je moet er in de toekomst maar vaak aan terug denken als je zit te blokken voor een tentamen of druk bent met een werkstuk of ander werk. Neem al deze momenten maar lekker in je op, en geniet nog maar die laatste dagen. Lieve Loes, tot binnenkort.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Laos, Khwaeng_Savannakhet

Anneloes in Azië

Recente Reisverslagen:

19 Juni 2010

Good luck for you!

10 Juni 2010

Laos blijft mooi

22 Mei 2010

Van hel naar hemel

09 Mei 2010

Alleen op de wereld...

26 April 2010

Vietnam...en alles wat daarbij hoort
Anneloes

Actief sinds 15 Dec. 2009
Verslag gelezen: 541
Totaal aantal bezoekers 30257

Voorgaande reizen:

19 Januari 2010 - 27 Juni 2010

Anneloes in Azië

Landen bezocht: